
De melk stremde niet zo mooi de laatste paar keer bij het kaasmaken, het was niet naar mijn zin. De melk meer tijd geven in de stremfase, de dosering van het zuursel en stremsel extra gecontroleerd, het verloop eiwit- en vetgehalte van de melk op het melkweb nagekeken, en meer dingen, kortom: extra alert geweest, maar neeh geen verbetering. Brombrommm.
Ondertussen aan de andere kant van het huis: mam duikt in de theorieboeken over kaas. Het lijkt wel een sport wie van ons het eerste de oorzaak van het niet optimaal stremmen opspoort. En afgelopen woensdag was het haar kaasmaakdag. Met enige trots komt ze ’s avonds vertellen dat de melk prachtig gestremd is. Ik ben blij! Maar het moet mij natuurlijk ook lukken…
Vanochtend mocht ik. ‘Doe na het toevoegen van zuursel en stremsel de deksels op de tobbe’, had ze me gezegd. ‘De winterkou zorgt ervoor dat de bovenste laag melk teveel temperatuur verliest, ook al is de kachel aan.’ De kaasmessen sneden door de wrongel, de kleur van de wei had de beste kleur geel en ik rook dat het goeie kaas werd. En jawellll, na de koffiepauze ging er superzachte wrongel de vaten in. Een grijns van oor tot oor en trots op me moeder!